Ik kijk uit naar 2021. Het jaar waarin de Omgevingswet van kracht wordt. Interessant omdat het één de grootste wetgevingsoperaties ooit is. Maar vooral spannend omdat we de inrichting van ons land echt anders benaderen. 

De ontwikkeling van fabrieken, woonwijken, wegen en natuur gaat straks verder dan de ruimtelijke kant van het verhaal. We gaan nóg beter kijken of plannen bijdragen aan een gezonder, veiliger en schoner Nederland. 

Gemeenten zullen meer en meer een eigen stempel drukken op de leefomgeving. Bijvoorbeeld door lokale ambities op te nemen in hun omgevingsvisie: ‘We willen een groene en gezonde gemeente zijn. Of een bereikbare gemeente.’ Ambities die via lokaal beleid ingekleurd worden. 

De grote vraag is, hoe ga je dit regelen? Wie nu een  fabriek, weg of woningbouwproject ontwikkelt, wordt getoetst aan de wet. Als plannen voldoen aan de regels, komt er groen licht. Of het nu past binnen het grotere doel of niet. De Omgevingswet verandert dit spel.  Gemeenten kunnen meer sturen vanuit hun doelen. Bijvoorbeeld door meer ruimte te bieden aan fietspaden of groene energie. Of door strengere fijnstofnormen rondom woonwijken te hanteren. Keuzes die grote gevolgen kunnen hebben. Voor het bedrijf dat al jaren wil uitbreiden, voor de projectontwikkelaar die grond heeft gekocht. Voor het verkeersplan dat op de schop moet. 

Binnen gemeentes ontstaat hierdoor een interessante kloof. Aan de ene kant de juristen die een woud van juridische onmogelijkheden en nadeelcompensaties op zich af zien komen. Meer fietspaden, energielandschappen, strengere fijnstofnormen? Staat nergens in de wet. Aan de andere kant de mensen die regels durven loslaten en voor het hogere doel gaan. Maar die hierin kunnen doorschieten.

Stiekem hebben beide kampen gelijk. Maar hoe vinden we het beste van twee werelden, zonder tot een concessie te komen die in wezen niets verandert? Ik moest denken aan een gemeente in het oosten van het land. Daar implementeren ze de Omgevingswet met het programma ‘Veur mekaar mak’n’. 

Stap 1: we maken het in orde, we regelen het. Stap 2: maar altijd met het oog op de ander, de gemeenschap.

Wat mij betreft de essentie van de Omgevingswet: de leefomgeving maak je voor elkaar.

Robert Forkink
Senior adviseur Robert Forkink werkt sinds 2011 rondom de Omgevingswet. Hij schrijft sinds 2016 maandelijks een column over de Omgevingswet.

“Veur mekaar mak’n”
“Veur mekaar mak’n”

De ontwikkeling van fabrieken, woonwijken, wegen en natuur gaat straks verder dan de ruimtelijke kant van het verhaal. We gaan nóg beter kijken of plannen bijdragen aan een gezonder, veiliger en schoner Nederland. 

Gemeenten zullen meer en meer een eigen stempel drukken op de leefomgeving. Bijvoorbeeld door lokale ambities op te nemen in hun omgevingsvisie: ‘We willen een groene en gezonde gemeente zijn. Of een bereikbare gemeente.’ Ambities die via lokaal beleid ingekleurd worden. 

De grote vraag is, hoe ga je dit regelen? Wie nu een  fabriek, weg of woningbouwproject ontwikkelt, wordt getoetst aan de wet. Als plannen voldoen aan de regels, komt er groen licht. Of het nu past binnen het grotere doel of niet. De Omgevingswet verandert dit spel.  Gemeenten kunnen meer sturen vanuit hun doelen. Bijvoorbeeld door meer ruimte te bieden aan fietspaden of groene energie. Of door strengere fijnstofnormen rondom woonwijken te hanteren. Keuzes die grote gevolgen kunnen hebben. Voor het bedrijf dat al jaren wil uitbreiden, voor de projectontwikkelaar die grond heeft gekocht. Voor het verkeersplan dat op de schop moet. 

Binnen gemeentes ontstaat hierdoor een interessante kloof. Aan de ene kant de juristen die een woud van juridische onmogelijkheden en nadeelcompensaties op zich af zien komen. Meer fietspaden, energielandschappen, strengere fijnstofnormen? Staat nergens in de wet. Aan de andere kant de mensen die regels durven loslaten en voor het hogere doel gaan. Maar die hierin kunnen doorschieten.

Stiekem hebben beide kampen gelijk. Maar hoe vinden we het beste van twee werelden, zonder tot een concessie te komen die in wezen niets verandert? Ik moest denken aan een gemeente in het oosten van het land. Daar implementeren ze de Omgevingswet met het programma ‘Veur mekaar mak’n’. 

Stap 1: we maken het in orde, we regelen het. Stap 2: maar altijd met het oog op de ander, de gemeenschap.

Wat mij betreft de essentie van de Omgevingswet: de leefomgeving maak je voor elkaar.

Robert Forkink
Senior adviseur Robert Forkink werkt sinds 2011 rondom de Omgevingswet. Hij schrijft sinds 2016 maandelijks een column over de Omgevingswet.

Ik kijk uit naar 2021. Het jaar waarin de Omgevingswet van kracht wordt. Interessant omdat het één de grootste wetgevingsoperaties ooit is. Maar vooral spannend omdat we de inrichting van ons land echt anders benaderen.